Een foto van Patrick de Wit

De sneltreinlocomotieven van de Duitse serie DR-Baureihe 01.10 zijn locomotieven van het Pacific-type. Locomotieven van dit type hebben de asindeling 2’C1’h3 2’3′, dat wil zeggen twee loopassen voor (verenigd in een draaistel), drie drijfassen en een loopas achter. De serie DR-Baureihe 01.10 is een driecilinderlocomotief waarvan er 55 zijn gebouwd, allen bij Berliner Maschinenbau-Actien-Gesellschaft vormals L. Schwartzkopff, Berlin.

Stroomlijnbekleding

Alle machines werden geleverd met een stroomlijnbekleding die een hoge publiciteitswaarde gaf. De stroomlijn had ook technische voordelen: een hoger rendement en hogere snelheid door de verminderde luchtweerstand. De voordelen wogen echter niet op tegen de nadelen. De binnenliggende cilinder en haar mechaniek waren nauwelijks toegankelijk voor het afsmeren en sommige appendages waren moeilijk te bereiken. Ook werden bepaalde delen van het drijfwerk te warm door het ontbreken van rijwindkoeling. Tel daarbij op dat het onderhoud tijdens en vlak na de oorlog veel te wensen overliet dan is het begrijpelijk dat de stroomlijnbekleding na de oorlog werd verwijderd.

Vermoeidheidsverschijnselen

Aan het begin van de jaren vijftig kwam aan het licht dat het ketelstaal vermoeidheidsverschijnselen begon te vertonen. Daar de machines niet gemist konden worden, werd in 1953 besloten de ketels door nieuwe, gelaste exemplaren te vervangen. Daarnaast werd vanaf 1957 bij 34 machines, waaronder de 01 1075, een oliestookinstallatie ingebouwd. Oliestook heeft bij continubedrijf een aantal voordelen ten opzichte van kolenstook. Olie heeft een hogere verbrandingswaarde dan kolen. Verder is de warmtetoevoer beter te af te stemmen op het stoomverbruik. Als bij een kolengestookte machine de stoomdruk te hoog oploopt, kun je het vuur niet even uitzetten. Door een te hoog oplopende druk zullen de veiligheidskleppen opengaan, waardoor stoom verloren gaat. Met een oliestookinstallatie sluit je gewoon de olietoevoer en dus de warmtetoevoer af.

Na de oorlog

Na de oorlog werden de locomotieven vooral ingezet vanuit de depots Kassel, Frankfurt, Hamburg-Altona en Osnabrück. De laatst overgebleven exemplaren werden ingezet vanuit het locomotievendepot Rheine op de bekende Emslandlijn van Münster naar Emden en Norddeich. Deze lijn heeft een lengte van 143 km, een afstand waar deze locomotieven slechts 80 minuten voor nodig hadden. In juni 1975 gingen de resterende acht machines buiten dienst en was het afgelopen met de laatste sneltreinpacifics van West-Europa.

Bij de SSN

Door snel optreden van de SSN is het gelukt één van deze machtige machines voor een nieuw museumleven te bewaren. Op een nieuw rijvaardig leven voor de 01 1075 moest men echter nog wachten tot 1991. In dat jaar werd besloten tot een volledig herstel van de locomotief. De herstelling werd uitgevoerd in het Reichsbahn Ausbesserungswerk Meiningen, gelegen in de voormalige DDR. In mei 1992 keerde de locomotief terug en is sindsdien regelmatig op de hoofdlijn te zien geweest, zowel in het binnenland als in het buitenland. Bij deze revisie is tevens de oliestookinstallatie verwijderd; de locomotief wordt nu gewoon weer met kolen gestookt. Na een grondige revisie, die meerdere jaren heeft geduurd, mag de SSN zich de trotse bezitter noemen van een rijvaardige en in goede conditie verkerende 01.10, één van de 4 rijvaardige 01.10en van de overgebleven 9 exemplaren. De overige 01.10en bevinden zich in Duitsland, deels in particulier bezit, deels in bezit van de Deutsche Bahn AG en een aantal staat opgesteld als monument. Recentelijk is de 01 1102, die jaren als monument in Bebra heeft gestaan, volledig gereviseerd en zelfs weer van een stroomlijnbeplating voorzien.

ATB-E en PZB90

Voor het rijden op het Nederlandse hoofdnet is de locomotief voorzien van het ATB-E systeem. Dit systeem is een variant op de andere ATB systemen is in samenwerking met de SSN ontwikkeld, met name voor tractievoertuigen die niet harder kunnen of hoeven te rijden dan 90 km/h.
In 2010 is de locomotief ook nog eens voorzien van de Duitse variant, het PZB90 systeem. De 01 1075 is hiermee de enige Nederlandse museumlocomotief die geheel zelfstandig in Duitsland mag rijden.

Technische gegevens:

UIC:90 84 00 11 075-9
Naam:01 1075
Bedrijfsvaardig:ja
Type:DR-Baureihe 01.10
Tractie:stoom
Asindeling:2’C1’h3 2’3′
Bouwjaar:1940
Fabrikant:Berliner Maschinenbau-Actien-Gesellschaft vormals L. Schwartzkopff, Berlin
Fabrieksnummer:11331
Massa:192 T
Lengte over buffers:24.13 m
Drijfwiel diameter:2000 mm
Maximum asdruk:20.20 T
Cylinders: aantal: diameter x slaglengte:3: 500 mm x 660 mm
Roosteroppervlak:3.96 m2
Verwarmend oppervlak:206.50 m2
Keteldruk:16.0 bar
Vermogen:2350 pki / 1762.5 kWi
Maximum snelheid (v/a):140 / 45 km/h
Voorraad water:38.0 m3
Voorraad kolen:10.0 T
Levensloop:1940 – 1949 DR 01 1075 1949 – 1969 DB 01 1075 1969 – 1975 DB 012 075-8 1976 > SSN